Buenos Aires is de hoofdstad, en tevens de grootste stad van Argentini?. De zuidelijke kustlijn is gelegen aan de Rio de la Plata, die precies langs de zuid-oostkust van Zuid-Amerika loopt. Door conflicten na de 19e eeuw, werd Buenos Aires gefederaliseerd en daarom verbannen uit de provincie Buenos Aires in 1880.
De naam ‘Buenos Aires’ is oorspronkelijk afgeleid van de tempel van ‘Nostra Signora di Bonaria’, wat ‘Onze dame van de Goede Lucht’ betekent in het Italiaans, ook wel ‘Virgine de Bonaria’ in het Spaans. De tempel waar de stad naar is vernoemd bevindt zich in Cagliari, in Sardini?. Door de afscheiding van de provincie Buenos Aires, hebben de Argentijnen het vaak over de ‘Capital Federal’ wanneer ze Buenos Aires (de stad) bedoelen, om het onderscheid tussen de stad en de provincie duidelijk te maken. In de Argentijnse grondwet staat de stad bekend als ‘la Ciudad Autónoma de Buenos Aires’.
De stad werd ontdekt Juan Dias de Sois, een Portugees die zeilde onder Spaanse vlag. Hij was de eerste Europeaan die de Rio de la Plata bereikte, in 1516. Aan zijn expeditie kwam een eind toen hij werd vermoord door de inheemse Charrua-indianenstam, in het huidige Uruguay.
De stad werd in eerste instantie gesticht als ‘Ciudad de Nuestra Señora Santa Maria del Buen Aire’ (Stad van onze Dame Heilige Maria van de Goede Winden). Door aanvallen van indianen, werden de stichters gedwongen te vertrekken, en in 1541 was de plek totaal verlaten.
De tweede en definitieve stichting, werd volbracht door Juan de Garay in 1580. Doordat de stad aan het water lag, was deze economisch gezien afhankelijk van de handel. Spanje was zich bewust van de grote mate van voorspoed die bereikt zou kunnen worden, en zorgde er daarom in de 17e en 18e eeuw voor dat alle handel naar Europa via Lima, Peru, werd gevoerd, zodat er belasting over kon worden ge?nd. De locale handelaars van Buenos Aires zagen zich door dit systeem gefrustreerd, en zetten een smokkelindustrie op. Hierdoor ontwikkelde zich bij de ‘Porteños’ een groot ongenoegen ten opzichte van de Spanjaarden. Later versoepelde Carlos III van Spanje de handelsvoorwaarden en verklaarde tegen het einde van de 18e eeuw Buenos Aires tot open haven.
In 1806 en 1807 vielen de Britten tot twee keer toe de Rio de la Plata binnen, maar lokale milities slaagden erin ze terug te dringen. Op 25 mei 1810, terwijl Spanje in de oorlog om het Schiereiland verkeerde – slaagden Creoolse burgers van Buenos Aires erin de Spaanse onderkoning van de troon te stoten, en stelden een provinciale regering aan. 25 Mei is nu een nationale feestdag omdat op die dag in 1816 formeel de onafhankelijkheid werd verklaard.
Vandaag de dag is Buenos Aires het centrum van liberale en vrije handelsidee?n, terwijl veel provincies in het noordwesten meer behoudend Katholiek zijn. Ten gevolge van deze contrasterende gezichtspunten, ontstonden er in de 19e eeuw in verschillende provincies conflicten tussen de centralisten en de federalisten. Ook gewelddadige conflicten waren hier het gevolg van.
Gedurende de 19e eeuw werd de stad tweemaal geveld door scheepsblokkades; van 1830 tot 1840 door de Fransen, en in 1945 door een blokkade door de Engelse en de Fransen samen. Beide blokkades leidden er niet toe dat de stad zich overgaf, en uiteindelijk zagen de buitenlandse krachten af van hun eisen.
Gedurende de hele 19e eeuw, bleef de politieke status van Buenos Aires een gevoelig onderwerp. Dit kwam gedeeltelijk door de verbanning van Buenos Aires uit de provincie Buenos Aires van 1853 tot 1860, een twistpunt waar pas een einde aan kwam in 1880, toen de stad gefederaliseerd werd en eindelijk de offici?le regeringszetel werd. De burgemeester van Buenos Aires werd benoemd tot Eerste Minister, en in het ‘Casa Rosada’ werd het offici?le presidentskantoor ingericht.
In de 19e eeuw, en voornamelijk gedurende de tweede helft, werd ook een begin gemaakt met de bouw van een spoorlijn door het hele land. Deze constructie ging samen met de versterkte positie van de economie van Buenos Aires, dankzij de enorme toevoer van grondproducten aan de fabrieken. Hierdoor groeide de stad uit tot een multiculturele stad, die op hetzelfde niveau kwam te staan als diverse grote Europese hoofdsteden.
Een belangrijke rol is in deze periode in Buenos Aires weggelegd voor het Teatro Colón, wat al snel een van de grootste theaters ter wereld zou worden. Het is gwbouwd tijdens het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, aan een van de belangrijkste Avenues van de stad. Tegelijk met dit grootse architectonische project, werden in Buenos Aires enkele van de hoogste gebouwen van Zuid-Amerika gebouwd, en ook het eerste metronetwerk.
Dankzij de vele facetten op cultureel en architectonisch gebied waarmee de stad in die tijd vooruitliep, was Buenos Aires in de jaren 20 een geliefde bestemming voor Europese immigranten. Door de grote vloed immigranten, begon er een groot aantal minder luxe nederzettingen te groeien in de buurt van de industriegebieden van de stad, wat leidde tot een toename van het aantal problemen op sociaal gebied en groei van de armoede, hetgeen in groot contrast stond met de rijke gemeenschap die in het land overheerste.
Later in de 20e eeuw nam het aantal gevechten toe tussen de revolutionaire bewegingen van de linkervleugel en de rechtse, paramilitaire groepering ‘Tiple A’, die gesteund werd door Isabel Peron (de echtgenote van President Juan Peron), die later president zou worden, na het overlijden van haar man. Het conflict tussen de liberalen en de conservatieven escaleerde in de militaire staatsgreep van 1976, die onvermijdelijk leidde tot de ‘Vuile Oorlog’. Tegen het einde van de Vuile Oorlog waren tussen de 10.000 en 30.000 mensen verdwenen, ontvoerd en vermoord door de militairen. Als een vorm van protest tegen de oorlog en de gebeurtenissen die deze met zich mee heeft gebracht, zijn de stille marsen van de Moeders van de Plaza de Mayo bekend komen te staan als symbool voor het lijden van de mensen door het hele land in die tijd.
Om redenen van administratieve aard, was Buenos Aires oorspronkelijk opgesplitst in 48 ‘barrios’ – wijken. Oorspronkelijk waren de opsplitsingen gebaseerd op het bestaan van Katholieke parochies, maar na gebeurtenissen in de jaren ’40, is de structuur van de stad drastisch gewijzigd. De stad is nu verdeeld in 15 districten.
In 2001 woonden er 12,4 mensen als offici?le inwoners in de stad en in de residenti?le buurten van Buenos Aires. De bevolkingsdichtheid van de stad is 13.000 inwoners per vierkante kilometer, en daarmee is Buenos Aires de dichtst bevolkte stad van Argentini?. 88.9% van de bevolking is wit (Europees), 2% is Afro-Amerikaans, 7% autochtoon Amerikaans, en 2% Aziatisch.
De stad heeft een sterke invloed ondergaan van de Europese cultuur, en het wordt hierom vaak het ‘Parijs van Zuid-Amerika’ genoemd. Zoals eerder vermeld, is het de thuisstad van het Teatro Colón, een van de grootste operahuizen ter wereld. Er zijn diverse symfonieorkesten en koorverenigingen. Daarbij zijn er door de hele stad musea te vinden van schone, moderne, decoratieve, populaire en religieuze kunst, en kan men er theaters en de goed bewaard gebleven woningen van beroemde schrijvers en kunstenaars bezoeken. Boekwinkels zijn er ook volop in Buenos Aires, en in contrast daarmee staan de prachtig ontworpen parken en botanische tuinen. Tevens herbergt Buenos Aires een wereldberoemde dierentuin.
De taal die overheerst in Buenos Aires is het Spaans dat bekend staat als het ‘Rioplatense’ Spaans. De klank die het onderscheidt wordt gekenmerkt door het ‘voseo’, het ‘yeismo’ en het niet uitspreken van de –s aan het einde van een lettergreep. De dialecten van Andalusi? en Murcia hebben een sterke invloed gehad op de evolutie van het Spaans zoals dat gesproken wordt in Buenos Aires. Een studie die verricht werd met betrekking tot het dialect, heeft aangetoond dat het ‘porteño’ accent dichter in de buurt komt van het Napolitaanse accent in het Italiaans, dan van welke andere vandaag de dag gesproken taal ook.
In de vroege 20e eeuw, nam Argentini? miljoenen immigranten uit Europa op – voornamelijk italianen, die meestal hun locale dialecten spraken (voornamelijk Napolitanen, Sicilianen en Genovezen). Deze immigranten namen het Spaans maar geleidelijk over, waardoor een enorme gevarieerdheid aan Italiaanse dialecten ontstond, en een Spaans dat bekend staat als ‘Cocoliche’. Het gebruik hiervan is vandaag de dag grotendeels verouderd, maar het is vooral vanwege de komische bijklank nog steeds in gebruik.
Ook veel Spaanse immigranten uit de regio Gallici? kwamen naar Buenos Aires, waardoor de Gallicische taal, cultuur en keuken sterk aanwezig waren en gedurende het grootste deel van de 20e eeuw hun invloed op de stad uitoefenden.
Ook het Jiddisch wordt veel gehoord in Buenos Aires, vooral in de wijk Balvanera en in Villa Crespo tot aan de jaren ’60. Koreaans en Chinees worden belangrijke talen vanaf het begin van de jaren ‘70 door het toenemend aantal immigrantenuit Azi?, hoewel de nieuwere immigranten meestal sneller Spaans leren, als onderdeel van het aanpassingsproces.